Homepage Drugs Trip Reports Verslaving Stimulanten Verdovende Middelen Tripmiddelen More...

Zamnesia banner   Drugs testen banner

2cb: een karikatuur van de werkelijkheid

Voor al je psychedelische avonturen.

2cb: een karikatuur van de werkelijkheid

Berichtdoor Rabbithole » wo feb 23, 2011 5:05 pm

Wie: mijn goede vriendin J. en ik, S.
Wat: 2x2 oranje 2cb-pillen (2 met kroontjes; het was tenslotte koninginnedag :D, en 2 met mickey mouse’jes) van waarschijnlijk ca. 10 mg, oraal, 1 lichte hasj-joint en 3x2 patronen lachgas
Waar: in J.’s ouderlijk huis, dat we helemaal voor onszelf hadden
Wanneer: 30 april 2009

Nadat J. en ik in december 2008 de wondere wereld der xtc hebben ontdekt, zijn we erg nieuwsgierig geworden naar andere drugs – met name drugs die bewustzijnsverandering bewerkstelligen. Gestimuleerd door onze naaste omgeving en nieuwsgierig na vele tripreports op het drugsforum te hebben gelezen, besloten we ons een aantal maanden geleden aan 2cb te wagen. Ons uiteindelijk doel is om vrijwel alle soorten verantwoorde psychedelica te gebruiken en hiermee interessante inzichten te verwerven, maar voor we aan hele heftige drugs beginnen willen we ons zo goed mogelijk voorbereiden op het mysterieuze rijk van trips. Samen hebben we al salvia gerookt en J. heeft ook nog een ervaring met lsa, en 2cb leek ons een mooie ‘tussendrug’ voor we paddo’s proberen.

Na twee porties van deze RC bij J.’s vriend te hebben besteld, hadden we nog een paar maanden voorpret voor de boeg. In saaie colleges stelden we ons voor wat we zouden ervaren, hopend op visuals (aangezien wij zelfs bij xtc al hallucineren), en ons grappige situaties inbeeldend. Een paar weken van tevoren maakten we een mooi boodschappenlijstje. Na maanden ongeduldig te hebben gewacht was het eindelijk zover: koninginnedag! Niemand zou thuis zijn in het huis van J.’s ouders, en hoogstwaarschijnlijk was het uitgestorven in de polder – de ideale omstandigheden om samen lekker te trippen. Op weg naar het huis van J. zagen we al een poster in de bus hangen om moeders die drugsverslaafde kinderen hebben een hart onder de riem te steken. Breed grijzend keken we elkaar aan: dit kon alleen maar een mooi voorteken zijn.

Na een lichte maaltijd te hebben verorberd maakten we het huis tripklaar met een lampion, veel kaarsjes, twee paddolampjes, sfeerlampen, olielampen, glow-in-the-dark prinsessen (prinsessen ja!) en stimulerende voorwerpen (zoals een batik doek met salamandertjes, en een groot vergrootglas van de hema). Om 22.00 uur namen we ietwat nerveus onze eerste pil met wat water in. We zetten Disney’s Klokkeluider van de Notre-Dame op, en nestelden ons behaaglijk op de bank.
Hoewel xtc bij ons meestal pas na een uur inslaat, voelden we ons na twintig minuten al giechelig. Hoewel ik me afvroeg of ik alleen reageerde op J.’s gegrinnik en het allemaal tussen onze oren zat, lachte ik er toch maar lustig op los. Ook begon onze keel zich een beetje dicht te knijpen, en een hele lichte misselijkheid kwam over ons heen.
Op een gegeven moment in de film merkte ik plotseling dat de 2cb wel degelijk in werking was getreden en we het ons niet allemaal verbeeldden: ik keek naar de slechterik uit het verhaal die, omringd door figuren met mantels en kappen, een angstaanjagend lied zong. Plotseling kreeg ik een heel naar en slecht gevoel bij dit gedeelte in de film. Het was allemaal te intens, en ik merkte dat ik bang werd van de muziek en de beelden. Wetende dat dit een bad trip kan stimuleren, zei ik tegen J. dat ik liever wat anders wilde zien omdat ik het eng vond. We merkten nu dat je elkaars emoties makkelijk kan overnemen als je 2cb hebt gebruikt, want J. vond de film opeens ook niet meer prettig om naar te kijken.

Op naar een iets vrolijkere en kleurrijkere Disneyfilm: Aladdin. Terwijl we de film keken begonnen we een lichte, niet onaangename bodyload te ervaren. We lagen een beetje loom op de bank met een dekentje over ons heen, en onze ledematen voelden zwaar aan. De bodyload intensiveerde en verminderde overigens gedurende de hele nacht, en was met tijden ook minder aangenaam. Toch hebben we dit niet als groot nadeel ervaren, maar ik kan me voorstellen dat het met grotere hoeveelheden 2cb een rotgevoel kan zijn. Terwijl we naar Aladdin lagen te kijken, realiseerde ik me opeens dat ik – hoewel het zeker niet de eerste keer was dat ik hem zag – helemaal niks van de film begreep. Een xtc-achtige verwarring kwam over me heen, en ik riep constant dingen zoals “joh, die Aladdin is raaaaar! Kijk z’n gezicht nou!” (ik zag zijn gezicht veel scherper, en daardoor zag ik de contouren steeds golven), en “Waarom buigt Jasmine nou voor dat gekke aapje?”, en “Die tijger-grot is a-relaxed man!” Wat we wel idioot grappig vonden, is die scène waarin Jafar verkleed als een oud mannetje als een krab (zijwaarts dus) komt aangetrippeld. Het zag er allemaal belachelijk uit.

Na ongeveer twintig minuten verveelden we ons alweer, en besloten we de derde film van de avond op te zetten. Dit keer waagden we ons aan een lsd-klassieker: Alice in Wonderland. Uiteraard begrepen we ook niks van deze film, maar we irriteerden ons wel ontzettend aan Alice’s lijzige Britse stem. Geveld door de bodyload lagen we passief te kijken, totdat onze zintuigen op een gegeven moment nog scherper werden, en we de film tè prikkelend vonden worden. Toen er een luidruchtig liedje werd ingezet waren we het zat, en we besloten de 2cb-playlist die ik op mijn MacBook had gemaakt aan te zetten.
Gelukkig had ik van tevoren goed ingeschat welke nummers zou stimuleren onder invloed van deze drug: spirituele muziek. Zo luisterden we naar Loreena McKennitt, Within Temptation, Ierse folk, Celtic Mystique, Efteling-muziek, Enya, wat techno/minimal, Blind Guardian, Lacuna Coil, akoestische nummers van Opeth en soundtracks van Amélie, Lord of the Rings, Braveheart, 300 en Twilight. Nu konden we ons pas echt ontspannen, en de rustige muziek als een waterval over ons heen laten stromen. Ik had een map met 120 kleur- en fantasierijke afbeeldingen samengesteld, die ik in een diavoorstelling zette waar we lekker bij weg konden dromen.
Na een paar minuten was die echter alweer voorbij, en hoewel we ons wel prettig voelden, viel het effect een beetje tegen. Ik was wel zo vaag in mijn hoofd dat ik, zodra ik een idee kreeg of iets bijzonders voelde/zag, ik het alweer kwijt was zodra ik het aan J. wilde vertellen. Dit frustreerde me een beetje, en sommige opmerkingen van J., zoals “ik hoop dat het nog wat leuker wordt dan dit”, sleurden me in een neerwaartse spiraal.
Op dat moment besloot ik wat screensavers aan te zetten. Mijn MacBook heeft een aantal kaleidoscopische, bijna psychedelische schermbeveiligers, die constant van kleur en vorm veranderen. Hier konden we wel tientallen minuten naar blijven kijken. Toch werd ook dit na een tijdje te heftig. Ons zicht stond zo op scherp dat de kleuren pijn aan onze ogen begonnen te doen, en dat de pulseringen ons in een te snelle stroom meevoerden. Het was fijn dat we steeds hetzelfde voelden, en dat we het niet erg vonden als de één de film wilde uitzetten of iets dergelijks.
We besloten een paar lachgas-balonnen te nemen die we van tevoren klaar hadden gemaakt. Tegelijkertijd zetten we ze aan onze mond, en op hetzelfde moment barstten we in lachen uit. We hadden nog niet het gewenste effect bereikt waar veel trippers het over hebben als ze een tripmiddel in combinatie met lachgas gebruiken.

Rond middernacht besloten we onze tweede pil bij te nemen, en een mooie rit door de uitgestorven polder te maken. Eerst liepen we volgens mij wel drie kwartier door het huis om een pakket samen te stellen met spullen die we mee wilden nemen. Iedere keer als J. of ik naar boven liep om daar iets te pakken, vergaten we steeds wat we mee wilden nemen. Uiteindelijk gingen we, gewapend met water, kauwgom, een hasj-joint, twee lachgas-balonnen, de grote loep, één paddolampje en kettingen van lightsticks met twee fietsen naar buiten. Alleen mijn voorlamp deed het, en de reflectoren die daar omheen zaten wierpen een grote lichtkring om ons heen in de pikzwarte duisternis. Zodra we buiten de bewoonde wereld waren, was het net of we ons in een beschermende lichtcirkel of zelfs een bol bevonden, die met ons meereisde en waarin we veilig waren. We leken wel te vliegen over het asfalt, en de 2cb haalde rare toeren uit met mijn zicht. Nu was de polder ook wel pikdonker, maar ik dacht de hele tijd dat de weg in een bocht liep, en als we af moesten slaan, was ik ervan overtuigd dat het pad rechtdoor ging. We fietsen langs een verlichte boerderij, en ik kon de verlichte vormen niet goed plaatsen. Ik kon er geen compleet plaatje in mijn hoofd van maken. Het ene moment leek de boerderij kilometers weg, en het volgende moment waren we er ineens langs. Met iedere paar meter die ik verder fietste kon ik natuurlijk meer verlichte gedeeltes zien, en hierdoor leek het wel of de boerderij constant van vorm veranderde. Toen ik dit aan J. probeerde uit te leggen, riep ze ineens verbaasd dat het net was alsof er een gigantische robot opstond uit de boerderij, die zich draaide en bewoog. Verward fietsten we verder, tot we bij een mooie plek naast weilanden en groepen bosjes kwamen. We gingen aan de kant van de weg zitten, en stalden onze spullen uit.
De 2cb werkte nu wel een stuk heftiger dan voor de tweede pil. We rookten een halve joint, en ik zette muziek op mijn telefoon op. Terwijl we enkele filosofische gedachten met elkaar uitwisselden (die ik me nu helaas niet meer voor de geest kan halen, maar het was iets over de pracht van het leven, en dat we dit ieder jaar moesten doen, tot we hier als tachtigjarige omaatjes trippend in de polder zouden zitten), pakte ik de loep en bewoog die langzaam naar de joint die op straat lag. Gefascineerd staarde ik naar de vervormde joint en het asfalt, en verbaasde me over het feit dat er – midden in de nacht – een mier over het asfalt kroop. Ik vroeg me hardop af of je een mier ook met maanlicht zou kunnen verbranden, net zoals je vroeger vuurtjes stookte door de zon door een loep te laten schijnen. J. merkte op dat de maan er wel belachelijk uitzag: hij was enorm groot en straalde een fel, onnatuurlijk licht uit – net alsof hij (volgens haar) “van crêpe-papier was”. Ik gaf de loep door aan J., en begon de cirkel van lightsticks in mijn handen te draaien. Hierdoor ontstond er een bol van licht. Vervolgens bewoog ik de cirkel steeds dichter naar de joint toe, met mijn verwarde hoofd in de veronderstelling dat ik nog steeds door de loep keek. En het bizarre was, dat ik op dat moment alles wat ik door die cirkel zag, ook echt vervormd zag – alsof ik daadwerkelijk door de loep keek. We besloten onze balonnetjes maar eens te gaan nuttigen. Het lachgas bouwde zich geleidelijk op in onze lichamen, en terwijl dat gevoel dat je van binnen krijgt steeds intenser werd, ‘ontploften’ we ineens. Dit keer moesten we niet lachen, maar keken verbijsterd naar de verte, terwijl we onze ervaringen probeerden te delen. J. vertelde dat het was alsof ze in duizenden stukjes explodeerde, en dat al die stukjes in een bol over de aarde zweefden. Zij was onderdeel van die ontplofte stukjes, en keek zo ook vanaf grote hoogte op de wereld neer.
Na nog wat idiote gesprekken te hebben gevoerd, besloten we verder te fietsen. Ik stapte op mijn fiets, en J. zei verbaasd dat het net was alsof ik bij een motor stond. Ik begon te trappen toen J. het ineens uitschaterde: nu leek het ineens alsof ik op een driewieler stapte. We maakten nog een paar achterlijke grappen over dat de fietsen “op” waren, en dat ze alleen nog maar een driewieler voor me te leen had. Toen we nog een bocht waren ingeslagen, merkten we ineens dat we niet meer over het asfalt vlogen: het ging ineens een stuk moeizamer. Na een tijdje merkte J. droog op dat het wel eens zou kunnen komen doordat we nu tegenwind hadden. Ineens zag ik, me er compleet van bewust dat het een hallucinatie was, een zwarte schim uit de bosjes vliegen en achter J.’s fiets aan rennen. Ik riep tegen J. dat er een hallucinatie achter haar aan zat, en dat het wel een beetje eng was, maar dat ik tegelijkertijd ontzettend blij was dat ik eindelijk een concrete hallucinatie had. We fietsten verder, terwijl de wegen nog steeds anders leken te lopen. Ik hoorde ook steeds geluiden die er niet waren, of ik interpreteerde geluiden die er wel waren als iets anders. Het leek net alsof er iemand liep die een rolkoffertje achter zich aan trok. J. was het met me eens, en zei dat het wel een beetje angstaanjagend was – net alsof er iemand achter ons aan zat. “Ja natuurlijk,” zei ze, “het is de beruchte rolkoffertjesmoordenaar!” We kregen ontzettend de slappe lach van deze belachelijke opmerking, en al helemaal toen we ons voorstelden dat een doodenge moordenaar met het gezicht van Voldemort achter ons aan zou zitten, in de ene hand een bebloede bijl, in de andere hand een klein roze rolkoffertje dat hij onhandig achter zich voort zou trekken.
We stopten bij een bankje, vlak aan de rand van het dorp. We rookten de joint verder op, en toen ik een brok hasj naar binnen zoog, was ik ineens even compleet van de wereld. Diep voorover gebogen zat ik met mijn hoofd tussen mijn knieën, bij te komen van deze vreemde gewaarwording. Ik kreeg nu mijn eerste closed eye visuals: het was een soort mozaïek, net als mijn screensaver. Het leek op een bij, die als een gevechtsvliegtuig in een ouderwets tweedimensionaal computerspelletje naar voren vliegt, terwijl er een straal uit zijn achterste kwam, net als bij een straaljager. Er spatten bellen, cirkels en stralen van hem af, die steeds vervormden als in een kaleidoscoop. Ik opende mijn ogen na een paar minuten weer, en ik had nu constant het idee dat er licht achter me vandaan kwam, of alsof er iets tussen de bomen bewoog. Ik kreeg een aardig idee van wat 2cb met je zou kunnen doen als de dosis nog een stukje hoger was geweest. Na nog even te hebben gerelaxed, reed er op een afstandje een auto langs. Me ineens akelig bewust van het feit dat er nog andere mensen op de wereld waren, stelde ik voor om verder te fietsen.
Toen we weer bijna thuis waren, kwamen we twee jongetjes tegen. Ze keken ons nogal vreemd aan, en J. vroeg me wat er nou zo raar aan ons was. Grinnikend besefte ik dat we er ook wel uit moesten zien als twee leden van de Josti-band, met die lightsticks om onze nek. Het was maar goed dat we de balonnen niet meer in onze hand hadden.

Terug binnen realiseerden we ons dat we best wel honger hadden. J. zette de oven alvast aan, waar we piccolini’s in gooiden. Omdat we niet konden wachten tot ze klaar waren, besloten we om alvast aan de zak met snoep te beginnen die ik had meegenomen. Ik stopte het eerste snoepje in mijn mond, en een kreet van verrukking ontsnapte me. Niet alleen ons gehoor en ons zicht werkte anders, ook onze smaak werd duizendmaal versterkt. Gelukkig konden we met onze bodyload niet te snel eten, anders hadden we zeker de zak in een paar minuten koud gemaakt. Ik stelde aan J. voor om een brief naar Allerhande te schrijven, om Albert Heijn te laten weten hoe verschrikkelijk lekker hun snoep smaakte. Grinnikend bedacht ik me dat mijn brief dan tussen de brieven zou komen te staan van brave huisvrouwen die, sinds bij hen suikerziekte was gediagnosticieerd, veel meer konden genieten van de vele producten voor diabetici die Albert Heijn te bieden had. Een brief waarin staat dat hun snoep lekker smaakt onder invloed van drugs zou daar wel mooi tussen passen. Op dat moment ging de keukenwekker, en J. rende naar de keuken om ons volgende smaakfestijn op een bord te gooien. Ze stopte de eerste piccolini gretig in haar mond, en ik keek geboeid toe hoe ze ervan genoot. “Wat kijk je me raar aan,” zei ze, “wil je mijn piccolini stelen ofzo?” “Ja,” zei ik sarcastisch, terwijl ik keek naar het bord met de acht overgebleven piccolini’s dat op mijn schoot lag, “want we hebben verder niks meer.” J. keek me even vreemd aan, en barstte toen in lachen uit. Ze kreeg een soort spacecake-achtige lachkick, en kwam niet meer bij. Ze vergat dat ze aan het eten was, en heeft volgens mij wel tien minuten over de rest van het hapje gedaan. Nu hield ik het ook niet meer. Ik lachte meer omdat J. zo aanstekelijk aan het schateren was, maar J. leek mijn opmerking daadwerkelijk grappig te vinden.

Na het smakelijke eten besloten we nog wat muziek te luisteren. Op een gegeven moment kwam Our Farewell van Within Temptation langs. Een fragment van dat nummer gaat zo:
“Never thought this day would come so soon
we had no time to say goodbye
how can the world just carry on
Feel so lost when you’re not at my side
There is nothing but silence now
around the one I loved
is this our farewell?”

Ik weet niet meer hoe we erop kwamen, maar ik suggereerde dat het ging over een alcoholist die zijn biertje moest missen. Als ik de tekst nu weer lees snap ik echt niet waar ik dat idee vandaan haalde, en vind ik het ook absoluut niet grappig meer. Gelukkig zorgde de 2cb er voor dat J. het ook hilarisch vond, en we schaterden het weer uit. Wel deelde J. ernstig mede dat we dit nooit aan haar zusje mochten vertellen, omdat dit het nummer was dat ze op haar begrafenis gedraaid wilde hebben.
Intussen waren we de kamer een beetje aan het rond kijken, en J. deed de geweldige ontdekking dat de gordijnen als een gek aan het golven waren, terwijl er toch echt geen lucht achter kon komen – er stond zelfs geen luchtroostertje open. Ik keek achter ons, en vertelde J. vrolijk dat de lange, dunne slierten van de planten die achter ons stonden ook mee bewogen.
Na een tijdje geïnteresseerd hier naar te hebben gekeken, besloten we om een mooie cd te gaan zoeken. Helaas kon ik mijn 2cb-playlist niet op cd branden, waardoor we het moesten doen met het matige geluid van mijn laptop. J. zocht in de kast van haar vader naar een spirituele cd die we wel over de geluidsinstallatie af konden spelen. Het wilde niet echt vlotten, en aarzelend vroeg ze me of de cd van Loreena McKennitt bij de L of bij de K zou staan. “Ehm, misschien bij de M?” gokte ik. Na tientallen minuten gefrustreerd te hebben gezocht, pakte J. een keltische cd uit de kast. We hadden geluk; het eerste nummer was The Mystic’s Dream van Loreena (http://www.youtube.com/watch?v=Vt2r2rUHc7Q). Ik vind dit in nuchtere toestand al één van haar beste nummers, maar nu overviel de schoonheid ervan me. Wat nog wel het meest bizar was, was dat het geluid – hoewel dat alleen van voren uit de boxen kwam – overal om ons heen leek te klinken. Het kwam van rechts, van links, van achter, vanuit onszelf. Ik hoefde dit gevoel niet eens te verwoorden, want toen ik “huh?!” zei, grapte J. al: “Ja, het leek me wel leuk om Loreena McKennitt voor vanavond in te huren, dus ze staat achter je te zingen!” Nog nooit heb ik muziek zó intens ervaren. Als je goed naar deze muziek luistert, kun je wel horen dat er veel instrumenten meespelen. Er zit een soort rituele trom in, en op de achtergrond hoor je gezang dat van één of andere wilde stam lijkt te komen. Ik heb een vrij getraind gehoor, en normaal gesproken kan ik ook wel alle instrumenten in een bepaald nummer benoemen. Maar nu kon ik ze gewoon los van elkaar horen, veel beter dan anders, ik kon alle verschillende lagen van deze prachtige geluiden ontleden en analyseren in mijn gedachten. J. voelde blijkbaar hetzelfde, want we hebben dit nummer wel een paar keer achter elkaar geluisterd. Ik interpreteerde het als een lied dat bij een heilige ceremonie of ritueel wordt gezongen, en ik voelde een diepe eerbied voor alle volken en stammen ter wereld, wiens levenswijzen worden bedreigd door de westerse mens.
Ik merkte dat ik, zodra ik mijn ogen dicht deed, weer closed eye visuals had, maar dit keer kon ik ze sturen: ze vervormden sneller dan mijn hersens bij konden houden, en ze bewogen en pulseerden op het ritme van de muziek. Ik kon mijn visuals nu zo goed sturen dat ik zelf de kleur kon kiezen die de vormen aannamen. Deze kleuren leken precies bij de muziek te passen, ook al kan ik achteraf niet meer bedenken welke kleur nu bij welk stukje leek te horen. De visuals veranderden precies volgens de kleuren van de regenboog: van rood naar oranje, van oranje naar geel, van geel naar groen, van groen naar blauw, van blauw naar paars en van paars weer naar rood. Nieuwsgierig of ik het natuurlijke kleurverloop ook zou kunnen forceren, probeerde ik twee kleuren die niet naast elkaar staan in de regenboog (complementaire kleuren) in elkaar te laten overlopen: van groen naar rood. Na even te hebben gehaperd veranderden mijn visuals inderdaad van groen naar een soort bruin, en toen naar rood – maar het kostte wel moeite. Ik deelde deze uitvinding met J., die het ook tof vond. Ik had overigens niet het idee dat ik deze visuals compleet hallucineerde: weliswaar zou ik in een nuchtere bui dit niet hebben gezien, maar de hallucinaties waren wel lichtvlekken op mijn netvlies, die ik door gesloten oogleden sowieso had gezien. Het is net alsof je naar een felle lamp kijkt en dan je ogen dicht doet, en dan de vlekken voor je ogen ziet dansen. Maar mijn zintuigen waren nu natuurlijk oneindig veel scherper, en ik kon nu wél de vormen zien die de lichtvlekken aannamen op mijn netvlies. Het was niet echter of minder echt dan wanneer ik geen drugs zou hebben gebruikt. Ik interpreteerde het licht gewoonweg anders.
Na The Mystic’s Dream herhaaldelijk te hebben geluisterd, lieten we de cd verder lopen. Het volgende nummer was een keltisch lied gezongen door een andere vrouw. Haar stem klonk in vergelijking met Loreena verschrikkelijk, hoewel ik het onder gewone omstandigheden waarschijnlijk best mooi had gevonden. J. en ik slaakten allebei kreten van verschrikking. “Loreena McKennitt zingt pas echt als een engel,” besloot J. “Als Loreena McKennitt een engel is, dan is deze zangeres de duivel,” verklaarde ik. Snel zetten we de cd een nummer verder. Even later kwam een compilatie van alle Lord of the Rings themes langs. Het klonk zo ongelooflijk mooi, dat we er helemaal door ontroerd werden. We waren het met elkaar eens dat het was alsof de muziek een verhaal vertelde, over alles wat er maar belangrijk is in het leven. Als ik had kunnen huilen, had ik het gedaan.

Het was ondertussen bijna vier uur ’s nachts, en ik begon redelijk moe te worden. Ik kon alleen maar rechtop zitten op de bank waar ik op zat, en de bodyload maakte dit oncomfortabel. J. stond op, en nu kon ik liggen. Terwijl zij aan het opruimen was, lag ik met mijn ogen dicht te genieten van de muziek. Ik kon gewoon niet opstaan. Ik vroeg aan J. of ze het erg vond dat ik niet meehielp, en ik zei dat ze het anders maar moest laten liggen, zodat ik het morgen wel aan kant maakte. Het kon J. allemaal niet schelen, en ze ruimde rustig verder op. Op ons gemakje zijn we toen naar boven gegaan, en hebben onze pyjama aangetrokken en onze tanden gepoetst – hetgeen opmerkelijk lang duurde.
Eenmaal in bed konden we helaas niet meer genieten van de glow-in-the-dark Disney-prinsessen die we op het schuine dak hadden geplakt: zij hadden de zwaartekracht niet overleefd. Ik zette nog een muziekje aan op mijn laptop, en we genoten nog even van onze visuals. Het laatste nummer dat we luisterden was Mango van Sascha Funke (http://www.youtube.com/watch?v=O2gHvJWspxo). Onder de 2cb kon ik ook deze muziek beter analyseren. Hoewel het rustige muziek is klonk het op dat moment vrij heftig: alle elementen en lagen van de muziek bouwen op naar een climax, en aangezien alles veel heftiger dan normaal klonk, was dit erg prikkelend. De muziek leek zich, net als lachgas, op te bouwen in mijn hoofd en in mijn lichaam. Vlak voor de climax vroeg J. of de muziek alsjeblieft uit mocht, omdat ze het gevoel had dat haar hoofd ging ontploffen. Precies wetende hoe het voelde zette ik de muziek direct uit, en viel ik vrijwel meteen in een heerlijke, droomloze slaap.

De volgende dag voelden we ons prima, en absoluut niet katerig. We hebben ’s ochtends stevig ontbeten, en hebben zelfs de zonnige middag op een terrasje doorgebracht onder het genot van een glas bier. Ik hoop dat het duidelijk is waarom ik mijn tripreport ‘een karikatuur van de werkelijkheid heb genoemd’. Niet alleen was ons zicht, ons gehoor en onze smaak versterkt; alles leek overdreven en idioot, als in een karikatuur – waarin alle duidelijk aanwezige eigenschappen van iets of iemand worden vergroot en belachelijk worden gemaakt. We vonden 2cb een prettige drug, die in zulke lage hoeveelheden uitstekend geschikt is voor beginnende trippers. Naast Hawaiian baby woodrose en wellicht een bescheiden portie paddo’s zijn we op korte termijn, als we eraan kunnen komen, van plan om een hogere dosis tot ons te nemen. De grap van de rolkoffertjesmoordenaar houden we er overigens in, en vinden we ook in een nuchtere bui nog vrij hilarisch.

Mijn tripreport is zo lang geworden omdat ik vooral voor mezelf alles wilde opschrijven. Bedankt voor het lezen als je het helemaal hebt volgehouden!
War was always here. Before man was, war waited for him. The ultimate trade awaiting its ultimate practitioner.
Avatar gebruiker
Rabbithole
Bewuste Gebruiker
Offline
 
Posts: 388
Geregistreerd: wo feb 23, 2011 2:01 pm
Woonplaats: Alleen voor het geld

Keer terug naar Tripreports - Psychedelica

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 2 gasten

Royal Queen Seeds banner
cron