THC/JHV-tornado
Fietste enige tijd geleden na een bezoek aan een vriend om half twaalf ’s avonds langs de Amstel terug naar huis. Een kille, miezerige regennevel zorgde ervoor dat ik in no time doorweekt was. Niet verbazingwekkend dat er vrijwel niemand op straat was.
Vanaf de Berlagebrug had ik een spooky uitzicht op de kantoorflats naast het station aan de rand van de stad.
De Rembrandtoren was opgebouwd uit kleine lichtgevende blokjes. Vreemd dat het licht in de kamers brandde op dit late tijdstip. Misschien was er een inbraakmelding geweest. De bovenste etages van het gebouw losten op in mistflarden.
Op het fietspad richting Oud Zuid liepen in de verte twee mannen. Reed ze aanvankelijk een stukje voorbij. Bedacht me dat een scooter ze gemakkelijk zou kunnen scheppen vanwege het slechte zicht. Keerde terug om ze te waarschuwen.
Ze zagen er nogal verwilderd uit. Versleten kleding. Ongeschoren. Vette haren die in natte slierten langs hun bezwete voorhoofden hingen. Vettige vetplekken op hun leren jacks. Alsof ze zo uit The 13e Warrior weggelopen waren. Ze begrepen totaal niet wat ik bedoelde. Spraken enkel een Scandinavische taal.
Na enig gebrabbel en wat handen & voetenwerk begreep ik dat het twee zojuist in de stad gearriveerde Zweden waren, die obsessief op zoek waren naar een coffeeshop.
Tja, in mijn nogal afgelegen geboortestreek leer je dat je vreemdelingen de weg wijst als ze het spoor bijster zijn. Zodoende loodste ik ze als een filantropische drugsrunner richting Warda 1 in de Van Woustraat. Mijn favoriete verkoopster, een Hindoestaans smatje met grote amandelvormige ogen en het haar in een dikke vlecht, was er helaas niet. Haar neurotisch bewegende vervangster had een merkwaardige blik in de ogen.
De twee smoezelige Vikingnazaten hadden inmiddels ieder een flinke portie weed gekocht waarvan ze een joint wilden gaan draaien. Dat voorrecht was echter enkel voor leden van de horecagelegenheid weggelegd. Er werd hen verstaan te geven hun rolwerkzaamheden buiten voort te zetten.
Hoewel ik het eigenlijk niet van plan was, besloot ik ook maar wat aan te schaffen. Niet voor dezelfde avond maar voor een het afterpartyen op het vloerkleed met een date een week later. ‘Mmmmm…’, bromde het beest in de kooi diep van binnen. Kan je meteen morgen bij de oom van Davy langs gaan. Klik. Klak. Het zit eigenlijk al in je zak.
Terwijl ik mijn blik over de menukaart liet gaan bespeurde ik iets in de lach van de verkoopster dat enkel als beginnende krankzinnigheid getypeerd kon worden. Ze vroeg of ik mijn keuze al gemaakt had.
‘Wat raadt je me aan?’
‘SilverShiva, dat is een hele lekkere!’
‘Sedatief?’
‘Wablief’?
‘Is het rustgevende shit waar je goed suf van wordt?’
‘Dat kan je wel stellen. Het is pittig spul.’
‘Absoluut niet psychoactief?’
‘Je gaat genieten man.’
Schaterlachend nam ze het geld in ontvangst. Ik rook aan de stuff. Een scherpe, indringende geur. De zintuiglijke prikkeling van mijn neusslijmvlies riep beelden op van okerkleurige vlakten met hoog gras. Aan top donzige pluimen die door een zwoele wind uiteen gereten worden. Verderop leliën die onuitwasbare stuifmeel pigmenten rondstrooien op alles dat hen omringt. Antilopen die roerloos luisteren naar iets gevaarlijks, dat traag ademend wacht in het struikgewas. Geneeskrachtig water dat sijpelt door de met mos begroeide barsten in duizend jaar oude Boeddha’s . Een ontbindende zalm die een Samadhi opgraaft uit donkere aarde. Een door de grond voorverteerd avondmaal in de ondergaande zon. Een roestig anker op de bodem van de bodem van de Indische Oceaan. Lava dat als gas door het koraalrif naar boven borrelt en de waterspiegel verbrijzelt.
Het regende inmiddels pijpenstelen toen ik de deur uit stapte.
Van het Zweedse tweetal was geen spoor meer te bekennen.
Sprong op mijn fiets en spoedde me richting huis.
Zette de TV aan om de bevelen van de duivel niet te hoeven horen. Pauw & Witteman hadden weer een viertal andere zombies uitgenodigd met wie ze uitgemolken actualiteiten bespraken. Ik zette de talkshow voor zwak begaafden af en plaatste een dvd van Danielle Kwaaitaal in de speler. Weldra zwommen verleidelijke zeemeerminnen over het buitenproportionele beeldscherm.

Was het niet van plan maar trok een fles wijn open om… ja waarom eigenlijk? De mens wordt voortgestuwd door duistere motieven.
Sonja, een mokkabruine droomnimf uit een aangrenzende wijk, sms-te of ik langs wilde komen. Antwoordde haar dat ik vroeg op moest. Slecht plan. We gaan altijd pas slapen als de vogels hun ochtendconcert starten. Gevaarlijk matreaal daar ook op haar glazen salontafel…
Checkte nog even mijn Email & Pb’s voor ik ging pitten. De wijn had een aangename, door bramen en bosbessen gevormde nadronk. Voelde de kracht van eeuwenoude, door Katharen gecultiveerde wijnranken door mijn aderen stromen. Ja, die sommeliers kunnen gladde praatjes op hangen over gefermenteerd rottend fruit dat ons licht in het hoofd maakt en tot roekeloos gedrag aanzet. Onderweg naar het toilet zag ik de hasj op de bank liggen. Eenmaal terug in mijn bureauzetel zat ik met een brandende, goed gevulde pijp achter de PC.
Verwachtte snel comfortably numb te worden. Tijdens het vluchtig doornemen van wat bloedeloze universiteitsmemo’s begon ik opeens lijp te grinniken.
‘Damn, er valt helemaal niks te lachen. Stupid bullshit wat ze gestuurd hebben maar ik rol bijna uit mijn stoel van de pret. Fuck, de laatste lachkick vond 16 jaar geleden plaats. Daar zit ik nu echt niet op te wachten. Wacht, een bericht van DaVinci. Slaag er niet in om het te lezen. De letters dansen als fruitvliegjes over het scherm. De minuscule insecten vallen uiteen in nog kleinere zwarte puntjes die razendsnel alle kanten op schieten. Opeens formeren ze zich tot een gezicht. Het portret van de schilderende ingenieur uit het Cinquecento. Als onze ogen elkaar ontmoeten zie ik de tranen opwellen en zijn gelaat van het scherm spoelen.
Vergeefs probeert de paniek door mijn pantser heen breken. Nee, het is geen angst. Het is de herinnering eraan. Bezweringsrituelen zijn overbodig tot nader order.
Op het mail-window hergroeperen de zwarte pixels zich tot een 3-D afbeelding van de lijkwade van Turijn. Ik raak met de top van mijn wijsvinger de plekken aan waar de doornenkroon zich in het voorhoofd van de Heiland gedrukt heeft. Donkerrood bloed stroomt langzaam uit de littekens…’

‘Verdomme, nu zitten mijn handen, de muis en het toetsenbord helemaal onder het bloed. Rare smaak…totaal niet metaalachtig. Vervloekt, het is gewoon wijn. Wellicht knap ik een beetje op als ik nog een paar glazen weg slobber. Shit, nou verandert de hele ruimte in grijze, golvende strepen.
Denk dat ik beter in bed kan gaan liggen. Hoe gaat het licht uit? Wie heeft die lampen in Gods naam eigenlijk geactiveerd? Oh ja, schakelaars…waar bevinden die zich?
Mwah, trek de stekkers er maar uit. Ook van de PC en de TV. Te complex allemaal. Deze vage verwarring bevalt me helemaal niet. Even wat cola drinken om dit breinlabyrint mee te neutraliseren. Grrrr…no Coke in the fridge. Had ik nu maar niet alle echte Coca weg genackt. Twee vette lijnen zouden zo een streep zetten onder deze mentale wantoestand. Dan maar suikerwater maken. Half ons sugar per glas zal wel voldoende zijn. Ah, chocolade werkt ook. Heb ook vreselijke honger.
Yummie. Seems to work.’
‘Klaarwakker in bed. Koude rillingen. Spasmen. Ga douchen om warm te worden man. Zie in de badkamer het water in de afvoer weglopen. Bekijk mijn vloeibare lichaam. De linkerarm is al bezig te desintegreren. Weg hier voordat mijn identiteit oplost en in het putje richting het riool weglekt. Afdrogen lukt niet. Rol me zelf maar droog op het hoogpolig kleed in de woonkamer.
De matras dreigt me te verzwelgen. Kronkelende dekens die me weg proberen te trekken richting iets volslagen onbekends.
Heidegger stelde dat het jezelf staande houden in een totaal gebrek aan houvast de hoogste existentiële opdracht is. Duh. Existentie…matreaal…ontologie…ben de verhoudingen kwijt.
Oxazepam…dat is de remedie. Hoe kon ik dat magnifieke goedje vergeten. 60 milligram will do job…’
Wachten tot de benzo begint te werken in een slaapkamer waarin een smaragdgroen schijnsel in de muren schuilt. Nog een uur op dit vlot rond dobberen op de golven van mijn innerlijke zee. Op de onbereikbare horizon af stevenend val ik 1 minuut in slaap. Dan spreekt een stem met het volume van een afgrond me toe in woorden die het geheugen niet op kan slaan.
Wel heerlijk kalm geworden. Beetje te chill. Zie het plafond onafgebroken transformeren van helwit naar inktzwart. In die duisternis licht het firmament in steeds andere constellaties op.
Nu mijn oogleden loodzwaar worden, vind ik het spijtig dat ik niet wakker kan blijven. Af en toe ontwaak ik. Zie dan ijle schimmen boven mijn bed wervelen. Probeer ze aan te raken maar mijn vermoeide spieren hebben niet genoeg snelheid meer. Na een volgende abstracte droompauze open ik mijn ogen om de binnenzijde van een hol gezicht te aanschouwen. Het is samengesteld uit rasters. In de vakken tussen de lijnen hangen larven aan een zijden draad. Vrijwel simultaan knappen de poppen open en fladderen vlinders uit alle windstreken de ruimte in. Hun bewegingen vormen een melodieuze toonladder. Rachmaninov slaat zijn vleugels open en dicht.
Mijn mond is kurkdroog. Leonardo Davinci komt met een karaf door de deuropening naar binnen. Ik drink het zoete nectar gulzig uit de kristallen fles. Plotseling begin ik hevig te transpireren.
Op elke porie van mijn huid strijkt een vlinder neer. Gezamenlijk drinken ze me op. Buiten steekt een korte maar hevige orkaan op, die alle ramen van mijn woning doet breken.
Zodra de stormwind geluwd is, fladder ik in tienduizenden delen door de gebroken sponningen heen de wereld in.
Laatst bijgewerkt door
Poseidon op ma mei 13, 2013 9:50 pm, in totaal 1 keer bewerkt.