Pagina 1 van 1

Santo Daime: licht

BerichtGeplaatst: za maart 05, 2011 10:46 pm
door Sublimo
Originele post door cheiron op 17 sep 2010.

Pre-flight tension
Deze keer een door de weeks ritueel van de Santo Daime. Elke 15e en 30e van de maand houden ze een concentration werk, wat ongeveer een uur of 5 duurt, en afgelopen week viel dat dus op een woensdagavond. Er wordt tijdens het ritueel (naast natuurlijk het drinken van de Daime, roken van de Santa Maria en het zingen) een uur gemediteerd wat het ritueel een aparte sfeer geeft. Hoewel ik al meer dan 10 rituelen heb gedaan en me enigszins vertrouwd begin te voelen met de effecten van de Daime, voel ik me toch een beetje nerveus. Bovendien is het een woensdag en moet ik donderdag gewoon werken. Weliswaar kan ik iets later verschijnen dan normaal, maar toch. Onderweg naar het ritueel probeer ik me innerlijk voor te bereiden. Ik heb de dagen ervoor een aantal vragen geformuleerd waar ik antwoord op zou willen. Bovendien voel ik met niet helemaal super de afgelopen dagen. We zijn rond 19:00 in de kerk in Amsterdam en nadat we ons hebben ingeschreven en een plek in het ritueel hebben gekregen, begint het ritueel. Ik vind het toch weer spannend en hoop dat ik er goed doorheen ga komen. We gaan de Daime drinken. De smaak valt me alleszins mee. Het is bitter, maar niet zo extreem dat het moeilijk weg te krijgen is. Dan ga ik zitten en begin mee te zingen met de eerste deel van de hymnes.

Loskomen - door de emotie heen
Terwijl ik zing, voel ik de Daime zwaar op mijn maag liggen. Mijn lijf voelt gespannen. Het onprettige gevoel wordt intensiever. Ik voel me verdrietig, realiseer ik me. In mijn buik, mijn maag. Een vervelend gevoel, eigenlijk het gevoel dat ik de afgelopen dagen heb gevoeld maar dan veel intenser. Ik heb het vertrouwen dat ik in goede handen ben, dat ik het effect van de Daime kan vertrouwen, dat het ritueel en de mensen hier goed zijn, goede intenties hebben. Ik besluit: ik ga het helemaal toelaten. Kom maar met dat gevoel, ik weet dat ik me beter zal voelen als ik erin ga.
Het is zwaar, pijnlijk, verdrietig. Maar doordat ik dooradem, tegelijkertijd mezelf dwing door te zingen, veranderd het gevoel ook. Ik zak dieper in de emotie. Het voelt alsof ik door de bodem van mijn bestaan heenzak. Eerst was ik nog even bang dat ik zou moeten overgeven, maar de gevoelens veranderen snel. Ik voel me langzamerhand rustiger worden. Ik vecht niet meer tegen mijn gevoel, maar laat het gewoon stromen. Ik ben me bewust van het gevoel, en laat het er zijn.

De innerlijke ruimte
Dan zijn we door het eerste deel van de hymnes heen en begint het uur meditatie. Ik sluit mijn ogen, concentreer me op mijn ademhaling, op mijn lijf, op mijn bewustzijn. Mijn innerlijke wereld is sterk aanwezig. De beelden met mijn ogen dicht worden steeds intenser. Ik voel dat mijn innerlijke wereld steeds rijker wordt. Kleuren, vormen. Dan is er ineens een wezen, een gedaante, die me tegemoet komt. Hij nodigt me uit om met hem mee te komen. Ik zie patronen, zoals je ziet wanneer je een steen in het water gooit. Het centrum van mijn innerlijke beeld begint te golven. Alsof het water is. De golven worden steeds sterker. Ik moet daar doorheen, zegt hij. Ik doe dat en het lijkt alsof ik door een tunnel van water heenga. Het golft, beweegt. Wonderlijke kleuren, vreemde sensatie. Dan, ineens, ben ik erdoor heen. Het wezen zegt: dit is je innerlijke ruimte. Ik ben in een soort ruimte, heel groot. Tegelijkertijd voel ik dat deze ruimte van mij is, dat hij in me is. Als het ware een bewustzijnsruimte. Het wezen nodigt me uit om te verven met licht. Stel je maar voor , dat het licht zo intens is als je je kunt voorstellen. Ik heb een soort kwast, en verf mijn innerlijke ruimte met licht. In eerste instantie is het licht dof. Ik doe mijn best om het intenser te maken. Dat kost moeite, gaat niet zomaar vanzelf. Uiteindelijk lukt het me om echt voor me te zien hoe intens wit, stralend licht uit mijn kwast komt. Met grote streken verf ik mijn innerlijke ruimte met dit intense, stralende licht. Fantastisch fijn om te doen. Het voelt alsof ik licht geef van binnen. Het wezen moedigt me aan om deze oefening vaker te doen, in mijn dagelijkse leven. Dan is het uur meditatie voorbij, en gaan we een tweede dosis Daime drinken.

Onbeschrijfelijk
Het tweede glas is echt intens bitter. Het is een donkere substantie, niet meer dan een borrelglaasje vol, maar zo bitter. Zo intens bitter. Ik krijg het niet in een keer doorgeslikt, ik moet ervan rillen zo bitter. Tijdens het drinken, vraag ik aan de Daime of dit glaasje me nog meer licht mag brengen van binnen. Terug op mijn plek slokje water erachter aan.

Ik heb last van de kou. Het is ook vrij fris in de kerk. De kou zet zich om in een soort stemming. Zoals het voelt, als het ergens koud is. Een koude sfeer. Ik krijg allerlei inzichten over kou. Hoe kou in menselijke relaties kan insluipen. Hoe ik in mijn dagelijkse leven omga met kou. Hoe lastig het is om kou te verwijderen, los te laten, te verwarmen als je het over de kou en warmte in je ziel hebt. Ik vraag aan iemand in de kerk die het ritueel verzorgt, of hij een dekentje voor me kan regelen. Ik krijg een witte, wollen deken van hem. Heerlijk, fijn.

Dan komt de Santa Maria langs. Drie trekjes van een pure wietjoint. Lekker voor de smaak. Maar wat er dan gebeurt is onbeschrijfelijk. Ik wordt gelanceerd. Ik los op. Ik kom in een wereld terecht, die voorbij beelden is. Dit is een tijdloze wereld. Het is een enorm intense ervaring, waar ik slecht af en toe woorden langs hoor komen die als het ware een de ervaring markeren.

Een zinssnede is: 'Wie heeft eigenlijk de realiteit uitgevonden?' Het voelt alsof ik achter de coulissen van het universum terecht ben gekomen. Ik ontmoet allerlei wezens, die ik herken van vorige rituelen. Het is heel vriendschappelijk, heel fijn. Het voelt een beetje, alsof je tijdens een schooluur uit de klas stapt en op de gang mensen tegenkomt. In de klas bestaat de aardse tijd, maar op de gang is de eeuwigheid. In die eeuwigheid ontmoet ik wezens, buiten tijd en ruimte om. Een andere zin is: 'Als de realiteit knoppen heeft, zeg maar een controlepaneel, dan heb ik het nu gevonden en draai ik aan de knoppen'.

Dan wordt ik licht. Ik heb die ervaring vaker bij de Daime en nu dus weer, hoewel hij elke keer subtiel anders is. Ik voel licht. Ik voel hoe licht door me heen stroomt. Alles is licht. De hele werkelijkheid bestaat uit licht. Gecondenseerd licht. Het is zo intens, mijn hele lijf vibreert, straalt. Hoewel ik mijn ogen dicht heb, is het visuele spektakel intens. Licht, lichter, lichtst. Elke cel, elke vezel in mijn lijf straalt.

Ik zie het universum. Ik zie letterlijk de hemelkoepel, de uitgestrekte sterrenhemel. Of, zien is eigenlijk een verkeerd woord. Ik neem de hemelkoepel waar. Maar heel dichtbij: het voelt alsof de hemel bewustzijn heeft. Alsof er een bewustzijn is, dat tot in de uithoeken van het heelal reikt en ik zie dat. Het kijkt naar mij. Ik begrijp het. Het is het bewustzijn van de sterrenhemel, zou je kunnen zeggen. Ik hoor een stem, die zegt: dit is de 12. Ik denk aan de twaalf maanden van het jaar, twaalf sterrenbeelden. Het is waanzinnig prachtig, mijn beschrijving hier in woorden schiet jammerlijk tekort. Het is een soort zien, maar dan zonder beelden. Het is alsof ik direct de betekenis waarneem van de hemelkoepel, hoe het functioneert, werkt, maar dan zonder beeld. Alsof je iemand hoort zonder dat hij zijn stem gebruikt.

Ze beginnen weer te zingen in de kerk. het is onbeschrijflijk mooi. Ik wil mijn ogen niet opendoen, maar geniet gewoon intens van het spektakel. Na verloop van tijd breng ik het op om weer mee te gaan zingen. Ik geniet van het zingen, het samenzingen. Wanneer het ritueel is afgelopen, ben ik nog enorm spaced out.

De terugweg
Ik ben nog helemaal niet terug, maar ga nog enorm hard. Ik heb een paar wazige gesprekken, ben dan ineens mijn vriend kwijt die de auto waarmee we terug moeten zal gaan besturen. Ik kijk naar de mensen in de zaal. Ik zie ze praten, bewegen. Maar het is, alsof ze een organisme zijn. Ik zie de werkelijkheid als echoende frequenties. Ik zie geluiden, gesprekken, bewegingen golven door de zaal. Interacties gaan heen en weer, alsof het wind is die door het riet waait. Na een tijdje ben ik er weer wat meer. Ik ga mijn vriend zoeken, ik vind hem buiten een sigaret rokend. Dan ben ik hem weer kwijt, ik zoek de auto. Die staat er gelukkig nog. Uiteindelijk vind ik mijn vriend weer en gaan we naar huis. In de auto ben ik nog steeds totaal spaced out, ik ben blij dat mijn vriend in staat is om te rijden. Ik zie lichtstrepen, lichtverschijnselen. Dan zie ik ineens een vliegend voorwerp. Het bestaat geheel uit licht. Het is een soort waterdruppel, eigenlijk drie waterdruppels aan elkaar. Het is vrij groot, en geeft licht alsof het van een regenboog is gemaakt. Het doet een beetje denken aan kristal, waarbij je wit licht ziet en tegelijkertijd lichte flikkeringen. Ik zeg tegen mijn vriend: zie je dat! Wat is dat? Wat vliegt daar? maar hij ziet niks. Ik bedenk me dat ik een UFO aan het trippen ben. Het is enorm wazig. Ik krijg de indruk alsof het voorwerp van bewustzijn is gemaakt, alsof het in mijn trip bestaat en uit een andere realiteit is. Dan verdwijnt het achter de bomen. Thuis aangekomen ga ik lekker slapen. De volgende dag voel ik me kiplekker en verschijn fluitend op mijn werk.