Er zijn blijkbaar nog redelijk wat ADHD patiënten die lijden onder de nadelen van amfetaminederivaten zoals methylfenidaat of dexamfetamine. Deze nadelen zijn dezelfde als bij alle amfetamines, slapeloosheid, onrustigheid, hoofdpijn en agressieproblematiek. Er bestaan ook drie medicijnen waarvan ik weet dat ze helpen met ADHD, maar die geen psychostimulanten zijn. Zo heb je guanfacine, clonidine en amoxetine als werkzame stoffen, die niet de bijwerkingen hebben van amfetaminederivaten.
Ik heb hierover al veel opgezocht en klinische studies bekeken, omdat mijn twee broers zwaar leiden onder het gebruik van methylfenidaat (Rilatine) voor hun ADHD. Een van de twee heeft bovendien het Syndroom van Gilles de la Tourette.
Ik heb een soort van samenvatting gemaakt over de drie non-psychostimulante medicijnen die het meest van al lijken te werken volgens deze onderzoeken voor m'n broers. Geen enkele van deze medicijnen is echter terugbetaald.
Ik had die tekst graag gedeeld met jullie. Niet om betweterig over te komen, maar gewoon om mensen te informeren dat er nog iets anders bestaat dan amfetaminederivaten/psychostimulanten om ADHD te behandelen.
vvv Samenvatting hieronder vvv
Guanfacine en Clonidine werken rechtstreeks en exclusief in op de (nor)adrenaline niveaus en laten de dopamineniveaus grotendeels ongemoeid.
Volgens recent onderzoek (2013) situeert de kern van ADHD problematiek zich voornamelijk in de (nor)adrenalinesynapsen van de prefontale cortex en heeft het maar in mindere mate te maken met de dopaminereceptoren.
Dopamine heeft er vooral mee te maken als rechtstreekse precursor (grondstof) voor (nor)adrenaline.
(Nor)Adrenaline wordt gemaakt uit dopamine maar zeker niet alle dopamine wordt hierin omgezet. Dopamine heeft nog vele andere functies ook! Een algehele verhoging of verlaging van de hoeveelheid dopamine zal uiteraard een effect hebben op de hoeveelheid (nor)adrenaline, maar ook op sommige andere processen in het brein (zie ook dopaminegerelateerde depressies bij tekorten).
Voorheen ging men ervan uit dat ADHD problematiek veel te maken had met dopamine en in mindere mate met (nor)adrenaline, waardoor men ook amfetaminederivaten zoals methylfenidaat (=Rilatine, Ritalin en Rubio) begon te gebruiken als behandeling. Amfetaminederivaten werken sterk in op dopamine en in mindere mate op (nor)adrenaline.
Een te grote verstoring van het dopamineniveau kan leiden tot depressie en tics uitlokken of versterken, nog veel meer bij ADHD in combinatie met het Syndroom van Tourette, terwijl dit eigenlijk maar een beperkt nut heeft voor de ADHD problematiek.
Guanfacine en Clonidine leiden tot minder impulsiviteit, (vocale) uitbarstingen en hyperactiviteit, maar zijn niet geschikt om de aandacht te bevorderen, tenzij
gecombineerd met een kleine dosis methylfenidaat met vertraagde afgifte (Rilatine MR, Concerta, Equasym en Medikinet) mocht er een aandachtsprobleem zijn. Aandachtsproblemen kunnen (in sommige gevallen, maar ook niet altijd) effectief wel met het dopamineniveau te maken hebben ook.
Guanfacine werkt zeer selectief en rechtstreeks in op de (nor)adrenaline in de prefrontale cortex.
Het wordt sedert 2013 veel gebruikt in de V.S.A. voor ADHD patiënten die last hebben van teveel bijwerkingen bij het gebruik van een amfetaminederivaat als Rilatine.
Clonidine werkt niet selectief in op de prefontale cortex, maar op alle aanwezige (nor)adrenaline in het brein.
Een klein deel van de (nor)adrenaline bevindt zich namelijk op andere plaatsen in het brein en heeft niet met de ADHD te maken.
Deze niet-selectiviteit zal normaal echter geen al te grote grote invloed hebben aangezien de meeste (nor)adrenaline zich effectief in de prefrontale cortex bevindt.
Atomoxetine werkt net als Guanfacine selectief in op de (nor)adrenaline in de prefrontale cortex.
In theorie is dit net als Guanfacine precies wat men nodig heeft bij ADHD zonder aandachtsproblematiek of voor patiënten die teveel bijwerkingen ondervinden van amfetaminederivaten.
Uit de praktijk blijkt echter dat er zeer veel (evt. heftige) bijwerkingen optreden bij 25% van de gebruikers die bij Guanfacine nooit zouden kunnen voorkomen. 75% van deze specifieke ADHD patiënten is dus gebaat bij het gebruik van atomoxetine terwijl het door de bijwerkingen voor 25% van deze patiënten totaal ongeschikt is.
De enige bijwerking van Guanfacine en Clonidine is een verlaagde bloeddruk. Dit gezien deze middelen hiervoor (uit)gevonden waren (dacht rond 1980) en de werking op de (nor)adrenaline synapsen pas veel later ontdekt werd (dacht in 2003).
Deze bloeddrukverlaging wordt grotendeels opgevangen en tegengegaan door deze te spreiden in tijd (extended release=vertraagde afgifte) terwijl de ontdekte werking op de synapsen volledig behouden blijft. Er blijft echter steeds een minimale verlaging van de bloeddruk aanwezig.
Guanfacine met vertraagde afgifte is in de V.S.A. al gangbaar als ADHD medicatie (merknaam: Inutiv) sinds 2013, al dan niet in combinatie met een lichte dosis methylfenidaat indien er aandachtsproblemen zijn, en levert zeer positieve resultaten voor patiënten die teveel bijwerkingen hebben van methylfenidaat alleen. Guanfacine werkt ook de bijwerkingen van methylfenidaat in lichte dosissen tegen. Het is echter maar goedgekeurd voor de Europese markt in juni 2015 en is dus nog niet algemeen gekend.
Europese dokters schrijven het niet graag voor aan kinderen jonger dan 6 of volwassenen ouder dan 17. Dit wordt in de V.S.A. wel gedaan voor volwassenen en levert positieve resultaten.
Het zou kunnen dat Shire op heden nog geen productie voor Europa heeft opzet hoewel ze de toelating hebben sedert juni 2015, uit economische redenen. In Europa werkt men nl. nog steeds in bijna alle gevallen met methylfenidaat.
Men kan het wel zonder problemen bestellen bij Amerikaanse apotheken, het voorschrift per e-mail sturen en de medicijnen per post laten overkomen. Dit wordt nog wel eens gedaan. (Geschatte verzendkosten: $20)
Clonidine met vertraagde afgifte is een Europees gekend medicijn en is normaal redelijk beschikbaar. Het wordt echter pas sedert enkele jaren gebruikt om ADHD te behandelen. De dokter moet hierbij steeds wettelijk vermelden dat het medicijn normaal een ander doel heeft en de werking slechts bevestigd is door klinische testen. Ondertussen zijn er wel al tientallen klinische testen gedaan met bijna allemaal dezelfde conclusie: het werkt, met zeer weinig bijwerkingen. Clonidine met vertraagde afgifte is populair om ADHD zonder aandachtsproblemen of in combinatie met het Syndroom van Tourette te behandelen, maar is in België nog relatief onbekend.
Atomoxetine wordt in Europa al lang gebruikt om ADHD te behandelen bij patiënten die nevenwerkingen ervaren bij methylfenidaat en is sowieso overal beschikbaar. Er is echter een lange lijst bijwerkingen mogelijk die optreden bij 25% van de patiënten.
De genoemde medicinale stoffen:
1. Guanfacine extended release (Merknaam: Inutiv XR van producent Shire, generisch: Guanfacine HCL XR)
(Onmogelijk om tics, depressie of nervositeit uit te lokken.)
Lange halfwaardetijd van 17-24u.
Opgelet, verlaagt de bloeddruk (enige bijwerking).
2. Clonidine extended release (Merknaam: Catapressan "perlongette")
(Onmogelijk om tics, depressie of nervositeit uit te lokken.)
Korte halfwaardetijd van 3-4u, verlengd tot 12u d.m.v. vertraagde afgifte.
Opgelet, verlaagt de bloeddruk, sterker dan guanfacine (enige bijwerking).
3. Atomoxetine (Merknaam: Strattera)
(Onmogelijk om tics of nervositeit uit te lokken. Kan echter wel tot meer suïcidale of depressieve gedachten leiden.)
Opgelet, verhoogt de bloeddruk.
! Mogelijke bijwerkingen: misselijkheid, buikpijn, overgeven, slaperigheid, hoofdpijn, afgenomen eetlust, verhoogde bloeddruk en een versnelde hartslag.
Guanfacine en Clonidine werken ook de bijwerkingen van methylfenidaat in lichte dosissen tegen wanneer ze gecombineerd worden, waardoor er van de methylfenidaat geen bijwerkingen ondervonden worden.
Ik hoop dat er naast mijn broers hier nog iemand iets aan mag hebben.