Originele post door TechNoraop op 5 jun 2007.
Het zou een avond worden zonder drugs-LSD/Keta/XTC/Speed
Hoe het kwam dat ik op zondag 3 juni om vijf uur ’s middags pas thuiskwam.
16 uur lang keihard gaan op de XTC, Ketamine, Speed, en LSD!!
Het zou een avond worden zonder drugs. Mijn oude vriend, de alcohol zou me erdoorheen slepen... Dacht ik, maar na enkele uren besloot ik anders. Overal om me heen draaiden de pillen overuren, en de muziek smeekte om het ultieme xtc gevoel. Om half twee was ik om. Een half uur later wist ik weer waar ik het allemaal voor deed.
De XTC
Aan de komende drie uur heb ik enkel de herinnering dat ik ondersteboven aan een schommel slinger. De grote boom erboven zag er prachtig uit in het licht van de lantaarnpaal, en ik maakte een bijpassend geluid: “Wiiiieeeeeeuh”. Op de dansvloer voelde ik me energiek, en maakte de ene na de andere gave move. Ik deed niet mijn best goed te dansen, maar probeerde uit te vinden welke bewegingen mijn lichaam aankon. Ik vermaakte me opperbest. Toen was het stil. Vijf uur, het feest was afgelopen.
Ik en mijn (inmiddels vaste) vriend raakte in gesprek met een meisje dat ik al vaag kende. Ze nodigde ons uit om nog mee te gaan naar een kraakfeestje in een bos. Dat klonk als een perfecte after, en vol goede zin begonnen we het avontuur dat volgde.
Het terrein lag erbij als het decor van een sfeervolle hippiefilm. Grote vuren, verroeste in bonte gekleurde caravans, een houten barretje met geimproviseerde drankvoorraad, een enorme berg vol oude auto en fiets onderdelen, grote in elkaar geknutselde bakfietsen, bij elkaar liggende vaag uitziende hoopjes mensen op beschimmelde banken. Daarachter een groot bos, wat later zijn geheimen zou prijsgeven, en vol bleek te zitten met avontuur en noodlot.
Mijn vriend en ik keken elkaar aan met een belachelijk grote glimlach. Het eerste wat ik kon uitbrengen was: “Vanaf dit moment zitten we in de jaren zestig.” Vervolgens stapten we samen door een denkbeeldige tijdszone. We bedankten onze nieuwe vriendin wel zes keer dat ze ons mee had genomen naar deze plek. Na een tijdje rondgescharreld te hebben besloten we ons te wagen in het bos. Door kleine weggetjes kwamen we langs nog meer vervallen caravans, met lijpe mensen ervoor rondom vuren. In de verte zagen we een groot oog, wat onze belangstelling wekte. Ook daar een vuur met vage figuren op banken, kussens en matrassen.
De Ketamine
We namen plaats en kegen bijna direct een ijzeren potje met wit poeder in onze handen gedrukt van een blonde rastajongen met uitpuilende ogen. “Hier, ketamine dat moet je snuiven,” vertelde hij me, terwijl hij een rietje in me hand drukte.
Ik aarzelde geen moment, en snoof met een behoorlijke snuif wat poeder naar binnen. Geen idee hoeveel, het was een hoopje niet eens een lijn. Noem het een snuif van vier seconde. Mijn vriend - voor wie het de eerste keer was – gedroeg zich alsof hij zijn leven lang gesnoven had, en sloeg eveneens een behoorlijke hoeveelheid achterover.
Alle hippies zaten dicht bij elkaar, en snoven regelmatig van de ketamine, alsof het iets was wat nu eenmaal om de tien minuten gebeuren moest. Gelijk voelde ik een hechte band met iedereen om me heen. De sfeer was zo warm, wat waren ze lief! Na tien minuten sloeg de ketamine in, maar heel anders dan de vorige keer. Toen zakte ik weg, en begon te hallucineren. Nu werd ik eerder wat actiever, maar begon ook weer gelijk te hallucineren. Ik zag allemaal dieren in het bos, maar als ik goed keek was het bijvoorbeeld een brommer ofzo.
Het fijne weet ik er niet meer van, maar ik snoof steeds maar door, en door. Ik moest lachen om vage dingen. Op een gegeven moment kijk ik het bos in, en zie een figuur wazig lopen, alsof hij net uit een hol gekropen komt, en voor het eerst beschaving ziet. Een hallucinatie dacht ik gelijk, maar ook dit keer blijkt maar weer dat de realiteit de gekste hallucinaties teweeg brengt. Het blijkt een echte jongeman te zijn die uit een ander kamp de kortste route heeft gevonden naar ons kamp. Ik zwaai naar hem, en lachend zwaait hij terug. Als hij naast me zit vraag ik hem of hij van ver komt, en we praten een tijdje over de verschillende kampen. Iedereen is mijn vriend.
Zo trip ik hem nog een tijd op de ketamine, en snuif steeds meer weg. Dan besluiten we weer terug te gaan naar de beginplek, maar onderweg vinden we een huisje. Daar zitten allemaal mensen op banken, en er is een keukentje. Ik en mijn vriend gaan erbij zitten, en we zijn allebei zwaar aan het gaan. Dan moet ik plassen, en zeg dat ik het ga doen in een plastic bekertje. Dit is namlijk veel handiger, en hygienischer. Een paar meisjes geloven me niet, en zien het nut niet in van het plassen in een bekertje. Na een geniale redevoering geef ik buiten in het kippenhok een demonstratie. Waren ze eerst nog huiverig, nu zijn ze vol enthousiasme en willen ze het allemaal proberen. Geen vrouw die daarna nog op haar hurken in de bosjes te vinden is, het plassen in bekertjes gaat als een lopend vuurtje langs de kampen. Later krijg ik nog vaak de vraag: “Jij bent toch het meisje van het plassen in bekertjes?” Trots knik ik dan van ja, en leg nog eens mijn theorie uit voor de geinteresseerden.
Na nog maar wat ketamine, en een flinke snuif speed is het twaalf uur ’s middags. De zon schijnt, en we liggen weer in het kamp van het oog. Toch de meest relaxte plek zo heben we ondervonden. Dan krijgen we LSD aangeboden. LSD!!! Ik flip helemaal. Dit hebben al mijn legendes meegemaakt! Nadat we alle argumenten hebben opgesomd waarom LSD op dit moment niet zo’n goed idee is kijken we elkaar even aan. “We doen het!” zegt mijn vriend dan tegen de dealer.
De LSD
De uren die volgen zijn bizar. Zelfs tijdens de trip was ik bij vlagen zo in de war dat ik niks meer begreep, laat staan dat ik het op papier kan zetten. Ik zal toch een poging wagen. In het uur dat de LSD zijn weg baande naar mijn bewustzijn nam ik nog een paar flinke snuiven Ketamine.
Ik voel me ver van de werkelijkheid staan, alles wat er nog is zijn de mensen om me heen en de gesprekken die we voeren. Met een meisje liggen mijn vriend en ik dicht bij elkaar, en opeens heb ik het gevoel dat we eén lichaam vormen. Mijn bewustzijn lijkt ook niet meer van mij, maar van ons alledrie. Toevallig kan ik mijn eigen lichaam besturen, maar ook dat gaat moeilijk. Als ik naar onderen kijk om het allemaal eens goed te bestuderen schrik ik. Mijn lichaam ligt er raar bij, en ik kijk erop neer in een perspectief dat niet mogelijk is. Het lijkt wel alsof het niet meer van mij is. Het is enkel nog een hoopje lijf. Na die eerste schrik, maak ik me geen zorgen meer. Ik heb geen moment het idee dat ik dood ga ofzo, het is juist allemaal heel vredig, en ik vertrouw er volledig op dat het weer goed komt. Ik ga volledig op in onze gesprekken, en als het meisje me een emotioneel verhaal verteld voel ik precies haar emoties. Ik voel me enorm verbonden met haar.
Dan begint de wereld er anders uit te zien. Alles is zo vol detail, en komt zo duidelijk en puur binnen. Het overweldigd me enorm. Dit gaat veel verder dan de realiteit, ik voel me nuchterder dan ik ooit geweest ben. De teennagels van een man die naast me zit zijn zo ranzig, en een ander zijn tanden zijn zo vies. Ik zie alles uitvergroot, alsof het een tekenfilm betreft. Dan kijk ik naar de lucht, ik kan het niet aan. Het is een doek dat in zijn geheel beweegt.
Na een tijdje zo gezeten te hebben en onder de indruk naar alles gekeken te hebben krijg ik een enorme drang om op avontuur te gaan in het bos. Ik heb moeite met opstaan, en maak rare kleine stapjes. De grond bestaat niet meer, en toch loop ik ergens op. Niks klopt meer, maar toch moet het kloppen, want anders zou ik niet meer kunnen lopen. Ik bedoel, ik loop érgens op… Vol bewondering kijk ik naar de bladeren van een grote struik, en naar de gigantische bomen. Ik voel me net Alice in wonderland. Dan zie ik in de verte dat er een net gespannen is aan een paar bomen. Ik klim in het net, en duikel vooruit. Wauw dat voelt grappig. Ik blijf liggen, en voel me zo gelukkig. Het bos, de lucht, de atmosfeer de mensen, alles is perfect. Ik voel me verbonden met alles en iedereen.
In mijn geheugen kan ik niks meer goed thuisbrengen. Vanaf dat moment lijken tijd en ruimte in elkaar op te gaan. Het wazigste moment komt als er een regenworm geveild wordt. Een meisje houdt de worm hoog in de lucht vast, en mensen roepen bedragen. Natuurlijk, die worm is geweldig veel waard! Ik hoor de stemmen als spreekkoren op me afkomen. Zoals er koren ontstaan in een vol voetbalstadion. Iedereen wil de worm. “De gewilde worm”, bedenk ik me. En ik begin ontzettend hard te lachen. “De gewilde worm!” Wat een gewelige titel voor een boek.
Dan ligt de worm ineens bij ons, en zijn vrienden van me ermee aan het spelen. Er wordt een babyworm geboren. Iedereen feliciteert elkaar. Ik zit zo in het moment, het is allemaal zo wonderlijk. Ik ga helemaal op in het verhaal, alsof ik in een sprookje zit. Nog een fractie later ligt de worm in zijn eentje ergens ver weg. Als ik hem zie schrik ik. Shit, die worm is fucking veel geld waard en niemand die zich meer om hem bekommert. Als ik iemand probeer te waarschuwen kijken ze me raar aan. Ineens besef ik dat het helemaal geen dure worm is, en dat het allemaal een grapje was.
Een ander raar moment: Uit het bos komt een man aanlopen, het lijkt wel alsof er allemaal spotlights op hem staan. Het beel vertraagd, en ik kijk naar een film. Ineens weet ik heel zeker dat deze man de hoofdpersoon is van mijn leven. Ik ben ervan overtuigd dat ik mijn hele leven geleefd heb, maar dat ik niet de hoofdpersoon ben, maar de man die nu komt aanlopen. Eindelijk ontmoet ik hem! Natuurlijk is hij de hoofdpersoon, want hoe zou ik anders al deze mensen kennen, en op deze plek terecht zijn gekomen? Ik deel wel zijn ervaringen, en ben die man eigenlijk al mijn hele leven. Alleen het perspectief is vanaf mijn eigen lichaam geweest. Goed, lastig uit te leggen, maar op het moment zelf was het volkomen plausibel…
Daarbij kwam ik in terugkerende situaties terecht waarvan ik zeker wist dat ik mijn hele leven geleefd had om in die specifieke situatie terecht te komen. Ik wist zeker dat mijn eerdere opgedane ervaringen enkel bedoeld waren om dat specifieke moment te begrijpen/ mee te maken.
De magie die alles omvatte voerde me mee in een perfecte droomwereld. Mijn leven als dochter/vriendin/student/collega, enz. in de alledaagse wereld leek ongelofelijk ver weg. “Ik ben een individu, ik ben hier op dit moment,” dacht ik steeds. En niks deed er meer toe. Degene die ik normaal ben in mijn leven was uitgeschakeld. Ik ging op in het moment, in de omgeving, in het geluid, in de mensen om me heen. Ik verdween, maar was er daarom juist des te meer. Ik heb de mooiste gesprekken gevoerd, en kwam tot hele heldere inzichten over mijn leven. Vooral de grote kloof tussen de drugswereld, en de gewone wereld staat me nog haarscherp voor de geest. Ik snapte erg goed hoe mensen kunnen verdwijnen in de drugswereld. En is dat wel zo slecht? Zijn het niet enkel opgelegde maatschappelijke conventies die drugs slecht maken, en achter de computer zitten op kantoor goed?
In gesprekken waren zowel mijn gesprekspartner als ik ontzettend veel aan het woord,maar we hoefden elkaar niet te onderbreken. Het leek wel alsof we allebei tegelijk aan het woord konden zijn, zonder door elkaar te praten.
Nog een moment dat me te binnen schiet, misschien wel het meest verwarrende moment. Ik dacht een verhaal aan het vertellen te zijn aan een groepje mensen. Het ene moment zag ik in een flits dat iedereen vol aandacht naar me luisterde, en om me lachte. Een flits later zat iedereen met elkaar te praten. Weer een flits, en iedereen keek me aan. Dit wisselde elkaar steeds sneller af. Op een gegeven moment was ik zo onwijs in de war, dat ik het echt niet meer wist. Als de realiteit was dat ze luisterden moest ik bij mijn verhaal blijven, maar als ze niet luisterde dan kon ik beter stoppen met praten. Maar praatte ik uberhaupt wel? Ik wist het echt allemaal niet meer. Toen zei ik dat maar: “Ik ben het even helemaal kwijt!” En toen besefte ik dat het de eerste woorden waren die ik daadwerkelijk uitsprak.
Goed, we gingen nog tot half vijf door, en snoven nog maar wat meer ketamine. Toen gingen we toch maar naar huis lopen. Nog steeds voelde ik me supervaag. De hele stad zag er zo realistisch uit, en de mensen leken me allemaal aan te staren. Ik bleef het idee houden dat ik er superraar uitzag, al probeerde me vriend me ervan te overtuigen dat ik er normaal uitzag.
Ik dacht dat iedereen in complot zat tegen mij. Een schuifdeur die precies openging toen ik langsliep, een man die ineens zijn fiets omkeerde toen hij voorbij was. Het was allemaal opgezet zo voelde ik het. Ik was enorm blij toen ik thuis was, want de prikkels in de stad waren me echt teveel, en ik was bang om bekenden tegen te komen.
Al met al een super-super-super mooie ervaring. Ik ben nu keihard aan mijn studie,omdat ik tijdens de LSD het inzicht kreeg dat studeren iets heel belangrijks is. Ook poets ik mijn tanden drie keer per dag. De smerige tanden die ik tijdens mijn trip zag wil ik zelf nooit krijgen. Daarbij verzorg ik mijn gezicht de hele tijd, en heb ik mijn teennagels geknipt.
Tijdens mijn trip had ik het gevoel alsof plankton van spongebob in mijn hoofd zat, en dat de besturing niet helemaal vlot verliep.
Zo zagen de vieze nagels er in mijn verbeelding ongeveer uit.