- De Blauwe Gitaar & Verdwaald in het Bos
- Garagerave & Dealers in Parijs
- Paard met een Baard & Op de Vlucht
Paard met een Baard
G en ik hadden beiden de inhoud van ons bakje truffels op een broodje döner gedaan. Ik weet niet meer wiens idee dit was geweest. We hadden honger en wilden iets hebben om de slechte smaak van truffels te maskeren. Nu we in de warme middagzon onze broodjes naar binnen aan het werken waren bleek dat we ons in onze aankoop hadden vergist. De broodjes waren doorweekt met saus en lagen zwaar op de maag. We propten ze snel naar binnen en pakten onze fietsen. Klaar voor vertrek richting onze tripbesteming; Vlietland.
Vlietland is een natuurgebied rondom een grote plas water in de buurt van Leiden. Op het moment dat we er aankwamen begon de trip rustig in te werken. G werd misselijk. Hij probeerde er zo weinig mogelijk aan te denken of over te praten, maar het hield een tijdje aan. Bij vlagen voelde ik me ook misselijk worden. Het zal de belachelijke combinatie van fastfood en truffels wel zijn geweest. We gingen op een stijger zitten voor wat afleiding. We hadden een prachtig uitzicht over het uitgestrekte water, dat glinsterde in de zon. Veel werd er niet gezegd, waarschijnlijk omdat we vooral gevoelens van misselijkheid aan het onderdrukken waren.
De misselijkheid werd minder en we fietsen verder. Fietsen was heerlijk. We reden langs een bordje waar ‘ingang klimeiland’ op stond. Dat leek ons wel wat. We betraden het eiland, op zoek naar het klimgedeelte. Dat was moeilijker te vinden dan we hadden gedacht. Het eiland was vrij dicht begroeid en een paar keer leken we verdwaald te zijn. Ik stapte met mijn been in een gat van een meter diep en lag vlak op de grond. We moesten er om lachen. Het voelde als een avontuurlijke tocht, maar we hebben nooit ergens in kunnen klimmen. We bleken een rondje te hebben gelopen en ineens waren we weer bij de ingang. Waar de naam klimeiland vandaan kwam is een raadsel gebleven.
We zaten weer op de fiets. We reden over smalle paden met veel begroeiing aan beide kanten. Af en toe kwam er een meisje op een paard langs. We keken met veel bewondering naar deze twee indrukwekkende dieren. Het leken allemaal mooie meisjes op mooie paarden te zijn. De controle van een meisje over een paard had iets opwindends. We bedachten dat wij onze eigen paarden hadden meegenomen. Onze fietsen waren stalen paarden. We gaven ze voorzichtig aan handje voer via de lamp op de voorkant en lieten ze vervolgens in galop gaan.
We hielden halt bij een grote stal. De stal lag onderaan een dijk, en omdat wij bovenop die dijk stonden hadden we een goed overzicht. In het gedeelte naast de stal was een aantal paardenmeisjes rustig in cirkeltjes aan het rijden. We hadden de bron gevonden. Hier kwamen alle paardenmeisjes vandaan. Naast de stal stond een huis. We fantaseerden over de paardenmeisjes die daar binnen op onze komst aan het wachten waren. Het voelde een beetje alsof we de meisjes aan het bespioneren waren. Gelukkig was er de geruststellende gedachte dat we zelf ook op een paard zaten. We zullen er vast niet vreemd uit hebben gezien.
We gingen verder in draf en opnieuw kruiste een paard ons pad. Het viel ons op dat elk paard een baard op zijn kin heeft. Het is geen mooie baard; vieze, lange haren met veel ruimte er tussen. We bedachten dat deze baard het geheim moest zijn van het paard. Dit was de reden dat meisjes zich zo tot paarden aangetrokken voelen. We begonnen een lied te bedenken, vanuit het perspectief van het paard. ‘Ik ben een paard met een baard, chicks rijden me.’ Later hebben we het nummer uitgewerkt en opgenomen.
Beluister hier Paard met een Baard Spoiler voor lyrics
Spoiler! :
De trip eindigde op een open vlakte. Aan de ene kant was het natuurgebied met daarboven de zonsondergang te zien. Aan de andere kant verscheen er een lichte regenboog boven de snelweg. Het was een leuke, grappige trip geweest en dit was een prachtig moment. We moesten lachen om een vrachtwagen die voorbij reed. Er stonden Chinese tekens op en het leek alsof hij ieder moment uit elkaar kon vallen. Toen we later naar huis fietsten, kwamen we langs een parkeerplaats waar precies deze vrachtwagen stond geparkeerd. We stopten even om er naar te kunnen kijken. We gaven onze stalen paarden nog wat te eten en vervolgden onze weg naar huis.
Op de Vlucht
Ik was weer bij Vlietland, dit keer met mijn beste vriendin M. We hadden beiden een aantal zwakke zegels LSD op, en de trip begon rustig zijn werk te doen. We stonden tussen het riet aan de kade en keken naar een bordje dat aan een boom bevestigd was. De tekst die er op had gestaan was vervaagd en we konden er niet achter komen wat ze ons duidelijk hadden willen maken. Met de overgebleven letters lukte het niet om een logisch woord te vormen. Ineens hoorden we muziek. Een harde housebeat kwam onze kant op. Het bleek de geluidsinstallatie van een bootje te zijn. Het bootje, met daarop twee jongens, meerde aan bij de kade aan de overkant van het water. Door het riet keken we naar de jongens.
Ze waren waarschijnlijk niet veel ouder dan zestien en ze maakten rare bewegingen. Een soort dans. We grapten tegen elkaar dat deze jongens een grote dosis keta op hadden, en dat ze naar deze plek waren gekomen om keihard te spacen. Door het vasthouden van deze gedachte zag het schouwspel er nog grappiger uit. De jongens droegen beiden geen shirt en de dans zag er nogal seksistisch uit. Terwijl ze met hun armen in de lucht zwaaiden maakten ze schokkerige bewegingen met hun heupen. Af en toe slaakten ze een kreet. Het leek alsof ze alleen op die manier met elkaar communiceerden. We kwamen niet meer bij van het lachen.
Na een tijdje begonnen we ons af te vragen waar we nou eigenlijk naar keken. Wat die jongens daar aan het doen waren. En of ze ons misschien in de gaten zouden krijgen. ‘S, dit is toch echt heel erg gek? Dit ligt toch niet aan ons?’ Vroeg M verbaasd aan me. Ik wist zeker dat we naar iets heel raars aan het kijken waren. Ik hield uiteindelijk twee opties over. Deze jongens waren verstandelijk zwaar beperkt en hadden lol op hun manier. Of deze jongens konden elk moment seks met elkaar gaan hebben. Of beiden. We konden niet stoppen met lachen.
Plotseling keek één van de jongens onze kant op. ‘Kijk ze nou kijken!’ Riep hij hard tegen de andere jongen. Shit, ze hadden ons gezien. Het was een heel raar moment. We zaten allebei middenin een intense lachbui, maar daar kwam nu een licht gevoel van angst overheen. We waren aan het trippen en konden maar beter bij deze jongens uit de buurt blijven. Lachend renden we weg, terwijl we nog een aantal harde kreten achter ons hoorden.
We kwamen bij op een stijger aan het water. Hijgend en vol ongeloof over wat ons net was overkomen. We hadden moeten vluchten voor twee gekken. Opnieuw vroeg M me of het echt zo was geweest. Of ze echt gek waren, of dat het gewoon onze verbeelding was. Om een beetje tot rust te komen keek ik naar een paar eenden. Ze dreven heel vredig voorbij, terwijl ze af en toe hele snelle bewegingen maakten. We pakten wat spullen uit mijn tas. Fruit, stiften, en een tekenboek. We bekeken de tekeningen die eerder in het boek waren gemaakt, tijdens andere trips.
Ineens zag ik M naar rechts wijzen. ‘S, moet je kijken!’ Haar stem sloeg over en ik wist niet precies wat ik kon verwachten. Toen hoorde ik het geluid. Het waren de jongens met de boot die onze kant op kwamen. We schoten beiden in een soort paniekerige lach. ‘Fuck, we moeten hier weg!’ We raapten alle de spullen bij elkaar. Af en toe keek ik naar de boot. Hij kwam snel dichterbij. De angst werd groter, maar ook daar kon ik weer om lachen. Het voelde heel dubbel. Alle spullen zaten weer in de tas en we strompelden weg. Ik viel om en lag op mijn buik in het gras.
Zo snel als ik kon stond ik weer op. De jongens begonnen naar ons te schreeuwen. Terwijl ik af en toe over mijn schouder keek renden we verder. Ik hoopte dat de jongens niet van de boot af zouden komen en ons op het land zouden achtervolgen. Hoe zouden we ons ooit in deze staat kunnen verweren? Ik bedacht me dat het onmogelijk zou zijn om zelfverdediging toe te passen als je trippend de slappe lach hebt.
Ze kwamen niet achter ons aan. Toen ze lang uit het zicht waren stopten we met rennen en gingen we in het gras liggen. Vermoeid waren we nog steeds aan het lachen. Het was een rare lach, waarin de opluchting en het ongeloof doorklonk. Een passerende fietser keek ons met een schuin oog aan. Nu waren wij de gekken.